zaterdag 31 juli 2010

Rommelmarkt

Waar de Jura nog behoorlijk toeristisch is met een aantal grote campings, is het gebied ten noorden daarvan het tegenovergestelde. Alles staat hier in het teken van de grootschalige akkerbouw. De ontvolkte dorpjes liggen telkens diep verscholen tussen de glooiende heuvels. Overnachtingsmogelijkheden moet je hier écht met een vergrootglas zoeken. In Charmes komen we op de plaatselijke camping aan de Moezel terecht. Supersimpel, maar wel met een gemoedelijk sfeertje. Vanuit hier gaan we een dagje winkelen in Nancy en maken we een leuke rondrit in de omgeving, waarbij we op een eenvoudige maar gezellige markt belanden. En een nieuw laagterecord met afrekenen: Drie nachten, twee plaatsen, inclusief stroom voor het wonderlijke bedrag van € 62,40. Lang leve de niet-toeristische gebieden!

In Château-Salins is het qua overnachtings- mogelijkheden niet beter gesteld. De camping en gîte zijn gesloten en we belanden middenin het dorp in het enige hotelletje pal naast de kerk. En elk uur worden we verblijdt met het geluid van de klokken, tot groot vermaak van Bas. "Bim bam" zegt hij dan, met een vingertje in de lucht en een grote glimlach. Wat een lekker mannetje is het toch. De inrichting van de hotelkamers is zeker de moeite van het vermelden waard. Het lijkt wel of iemand met een beperkt budget naar de rommelmarkt is geweest en daar van alles heeft gekocht wat niét bij elkaar past. Maar juist dat, samen met de hartelijkheid van de gastheer en -vrouw zorgen voor een leuk sfeertje.

Aangezien er behoorlijk wat regen wordt voorspeld, besluiten we een dagje langer in het hotel in Château-Salins te blijven. Alleen mijn ouders houden het voor gezien. Die hebben nu bijna vier weken met ons meegereisd, maar de koek is nu op. De vermoeidheid en de pijn in haar rug worden mijn moeder nu toch iets teveel. Ze besluiten terug naar Nederland terug te rijden. Jammer, maar toch fijn dat ze zo'n tijd intensief met ons en vooral ook Bas mee hebben kunnen maken. We mogen de laatste weken dus weer met ons drietjes verder.

Ondertussen zitten we middenin Lotharingen. De dorpjes stellen nog steeds niet veel voor. Vaak alleen een brede straat met aan weerszijden bijna gelijke huizen. Grauw en grijs voeren hier de boventoon. Maar het is wel goed te beseffen dat hier in de eerste wereldoorlog zwaar gevochten is, waarbij tienduizenden jonge mensen gesneuveld zijn. Voor het land betekende dit bijna 100% vernietiging van alles wat boven de grond uitstak. In letterlijk ieder dorp hier is een gedenkteken terug te vinden voor de "Nos enfants morts", met een trots wapperende Franse vlag.

Onder de rook van vier enorme koeltorens van de kerncentrale zitten we nu bij Thionville op een gezellige camping. Vooral Bas geniet met volle teugen: Er is een grote speeltuin en bij de receptie lopen twee geiten los om de gasten te verwelkomen. En gelukkig hebben ze hier twee wasmachines én een droger zodat de opgestapelde was van de afgelopen dagen kan worden gedaan. Het duurt nog maar even of we houden Frankrijk voor gezien. Nog één etappe en dan zitten we vlakbij Trier aan de Moezel in Duitsland schnitzels te eten die mijn vader dus misloopt...

Bis nächste mal

maandag 26 juli 2010

Pompie

Hallo, hier ben ik weer. Mamma moet altijd auto rijden. En Pappa moet altijd fietsen. Soms moet Pappa poetsen aan zijn fiets. Dan moet hij vegen met een doekje. En druppelen met een flesje. Het liefste sta ik daar met mijn neus bovenop. Maar ik mag er nooit aankomen van Pappa. En toen ik het pas toch deed, had ik hele zwarte vingers. Gelukkig heeft Mamma het toen weer schoongemaakt. Als Pappa pompie moet doen dan mag ik helpen. Het gaat wel heel zwaar, maar ik kan het al heel goed. En later als ik groot ben ga ik met Pappa mee fietsen!

Als het heel warm is, doet Mamma wel eens badje maken. Dan gaat ze eerst een plastic ding pakken. En dan moet ze blazen. Heel hard. En dan gaat Pappa altijd water halen. Ik heb al heel veel speelgoed voor in mijn badje. Een emmertje. En balletjes. En ook een gietertje. Die vul ik dan met water en gooi ik over Oma haar voeten heen. Ze moet dan altijd heel hard gillen. Dat is leuk. En het mooiste is als ik van de Pappa- of Mamma-glijbaan af mag. Eerst op schoot en dan hoepsakee zo mijn badje in!

Pas waren er andere kindjes om mee te spelen. Kyra en Nieké. En Matthijs en Sjoerd. Dat was heel gezellig. We gingen fijn voetballen. En spelen in de speeltuin. Vaak ging Oma dan ook mee. Die houdt ook van speeltuinen volgens mij. Kyra en Nieké hebben heel mooi speelgoed. Daar mocht ik lekker mee spelen. Bij Kyra en Nieké in de caravan hebben ze een speciaal luikje voor het speelgoed. Gelukkig mocht ik daar ook in kijken. En het mooiste waren toch wel de fietsjes. Daar heb ik de hele tijd mee gespeeld. Alleen kon ik nét niet goed met mijn voeten bij de trappers...

Doei doei

vrijdag 23 juli 2010

Mijlpaaltje

Onze vrienden Frits en Ellen met de kinderen blijken al erg dicht bij ons in de buurt te kamperen. Op maandag komen ze 's ochtends bijtijds naar ons toe. Ellen rijdt de caravan naar de volgende camping, terwijl Frits mij een dag gaat vergezellen met fietsen. En het leuke is: Met Frits erbij weet je dat er altijd iets gaat gebeuren, maar je weet nooit wat. Hij heeft zijn mountainbike meegenomen en maakt voordat we gaan rijden de legendarische opmerking "Deze fiets heb ik al vijf jaar en ik heb er nog nooit iets mee gehad!". Nou, dan weet je eigenlijk al genoeg natuurlijk, maar ik zal jullie de rest van het verhaal niet onthouden...

Na een kilometer of twee na het vertrek kunnen we al van de fiets. Frits heeft andere banden gemonteerd, maar deze blijken niet helemaal goed te passen, waardoor hij enigzins eironde banden heeft. Hij laat zijn achterband leeglopen om de buitenband goed te zetten, maar als hij deze wil oppompen blijkt zijn fietspompje niet op het (auto)ventiel van zijn binnenband te passen. Gelukkig heeft mijn Lientje een vooruitziende blik gehad en is iets later als ons vertrokken om te kunnen helpen indien nodig. Ze rijdt met het achterwiel naar de garage een paar kilometer terug, maar die blijkt dicht te zijn op maandagochtend. Maar we hebben nog een troef achter de hand: Als het goed is hebben we ergens ver achterin het karretje een verloopnippel voor het ventiel zodat de band kan worden opgepompt. Na een zoekactie van ruim twintig minuten wordt het kleinnood opgeduikeld en kunnen we met een uur vertraging verder.

Na een kleine vijfentwintig kilometer hebben we euvel twee: De voorderailleur begeeft het. Het schakelen naar een ander tandwiel moet indien nodig handmatig gebeuren. Tot overmaat van ramp blijkt de achterderailleur door te trappen als hij veel kracht op zijn pedalen zet. Tien kilometer voor de camping wordt hem dat fataal. Hij wil nog even aanzetten op een klimmetje, maar daarbij slaat zijn stuur dubbel waardoor hij met een smak op het asfalt klapt. Maar Frits laat zich niet kennen en stapt met enig gekreun toch weer op de fiets om zijn weg te vervolgen. En na 75 kilometer komen we moe maar voldaan op de camping in Quingey aan.

Op de camping zijn niet alleen Ellen, mijn schoonouders en Jacqueline gearriveerd. Ook de broer van Ellen met vrouw en kinderen heeft zich bij ons aangesloten waardoor we met een lekker grote club zijn. Een paradijs voor Basje met andere kinderen en ander speelgoed om zich heen. De rosé smaakt goed 's avonds en we testen de akoestiek van het washok door luidkeels Hollandse hits te galmen, wat af en toe vreemde blikken oplevert van de mensen die langslopen. De mooie druipsteengrotten die we bezoeken zijn met een constante temperatuur van 13 graden Celsius een welkome afwisseling met het warme weer van de afgelopen dagen.

Op donderdag nemen we afscheid van elkaar en vervolgen wij onze weg in noordelijke richting. Bij Marnay bereiken we toch wel een mijlpaaltje. Daar beginnen we aan het laatste van acht fietsboekjes. Ondertussen hebben we er ruim 2500 kilometer opzitten en als het goed is zijn we over drie weken thuis, wat toch wel een raar idee is. In de afgelopen weken zijn we elk gevoel voor tijd kwijtgeraakt. Vaak moeten we al nadenken over welke dag van de week het is. Maar het bevalt ons nog zo goed dat we nog maar niet teveel nadenken over het geregelde leven waar we over een tijdje waarschijnlijk al weer aan gewend zijn.

Fritsige groeten

zondag 18 juli 2010

Franse humor

Vanuit Poncin vervolgen we onze route en volgen tientallen kilometers het riviertje de Ain stroomopwaarts. Op diverse plaatsen zijn dammen aangelegd met een bijbehorende electriciteitscentrale. De grootste en meest imposante is de Barrage de Vouglans, met daarachter het op één na grootste stuwmeer van Frankrijk. Op zich wel een beetje dubbel: Het mooie uitzicht van vele kilometers ver over het meer is mogelijk gemaakt door de betonnen constructie van meer dan 100 meter hoogte en de talloze hoogspanningsmasten en -kabels die het landschap ontsieren.

In principe volg ik waar mogelijk Wim zijn fietsroute. Die heeft vaak de leuke kleine weggetjes die toch een stuk aantrekkelijker zijn dan de grotere B-wegen die mijn navigatie over het algemeen uitzoekt. Maar op de route langs de Ain let ik even niet op en wijk ik van de route af. Niets aan de hand op zich: Bij het eerstvolgende plaatsje kan ik via een andere weg weer terugsteken. Maar de weg blijkt een onverhard keienpad te zijn, met enorme hobbels en kuilen. Ik begin mij langzaam wat zorgen te maken, want als hier iets gebeurt kom ik er zonder hulp met geen mogelijkheid meer uit. Maar aan de andere kant moet ik lachen, want mijn ouders rijden achter mij aan en ik zou graag eens even meeluisteren naar het plat-haagse commentaar wat ze nu leveren. Gelukkig komt na een kilometer of vier een einde aan het gestuiter.

Na het tanken, anderhalve kilometer voor de volgende camping in Mesnois, stopt ineens mijn karretje met pruttelen en is met geen mogelijkheid meer aan de praat te krijgen. Als ik de contactsleutel omdraai hoor de startmotor aanslaan, maar daarna houdt het gewoon op, er is geen leven meer in te krijgen. Maar wat nu? Mijn karretje heuvelop terugduwen naar de garage is ook niet echt een optie. Na enig logisch nadenken kom ik tot de conclusie dat het mogelijk de bougie is die vuil is en niet vonkt, waardoor er geen ontsteking plaatvindt. Gelukkig doet mijn pa nog een rondje om de auto en ziet dat de bougiekabel loshangt, waarschijnlijk door het gehobbel op de alternatieve route eerder die dag. En inderdaad, na het terugzetten van de bougiekabel is het gewoon weer starten en rijden. Volgens mij heeft iemand een biertje verdiend!

Op elke camping waar we komen hangt over het algemeen bij de receptie een A4-tje met de weersvoorspelling van de komende dagen. Maar we hebben hier in Frankrijk eerder een mooie variant gezien.









Geen A4-tje of lokale Piet Paulusma, maar een platte steen die aan een ketting hangt en het weer kan voorspellen. En er hangt de volgende uitleg bij:

- De steen is nat: Regen
- De steen is droog: Geen regen
- Schaduw onder de steen: Zonneschijn
- De steen is wit bovenop: Sneeuw
- De steen is niet te zien: Mist
- De steen beweegt: Winderig
- De steen gaat op en neer: Aardbeving
- De steen ligt op de grond: Tornado
- U ziet twee stenen: Stoppen met drinken

Ondertussen zijn we in de Jura aangekomen, ongeveer op de hoogte van Zwitserland. We zitten in het merengebied en overal waar je kijkt is het hier glooiend en groen. Klaarblijkelijk is het ook voor Nederlanders een aantrekkelijk vakantiegebied gezien het aantal Nederlandse kentekens dat we tegenkomen. Frits en Ellen, goede vrienden van ons, gaan ons vanaf hier een paar dagen vergezellen. Leuk voor iedereen, want Bas heeft in Nieké en Kyra twee speelkameraadjes. Voor Wim, want als het goed is gaat Frits een dag mee fietsen. En natuurlijk ook voor mij, ik kan lekker bijpraten met Ellen!

Hobbelige groeten

donderdag 15 juli 2010

Frunniken

Hallo, daar ben ik weer. Vaak kookt Pappa 's avonds op zijn kookie, maar daar mag ik nooit aanzitten. Dan wordt Pappa boos. "Dat is au!" zegt hij dan. Maar ik geloof het niet helemaal. Want pas toen ik er stiekem aanzat deed het helemaal geen zeer. En af en toe is het feest. Dan gaan we eten waar ik frietjes, kipdingen en een speelgoedje krijg. Daar hebben ze allemaal gekleurde stoeltjes. En er zijn dan allemaal andere kindjes. En veel dikke mensen. De ijsjes zijn er lekker zacht, dat is fijn. Het mooiste is de speeltuin. Dan gaat Mamma meestal mee, dat is leuk. Lekker klimmen, klauteren en springen. Maar ze bleef de laatste keer wel hangen in de glijbaan...

's Ochtends ga ik altijd lekker spelen, maar in de loop van de middag word ik meestal een beetje moe. Soms zo moe dat tijdens het eten mijn hoofdje al begint om te vallen. Dan gooit Pappa of Mamma mij op m'n zijkant om te gaan slapen. Daarna word ik in de tent in mijn bedje gelegd. Alleen de laatste dagen is het een beetje erg warm in de tent. En daarom zetten Pappa en Mamma mijn bedje lekker buiten in de schaduw. Vaak doet Mamma er ook nog een groen netje overheen. "Tegen de beestjes" zegt ze dan. Maar ik vind beestjes juist gezellig!

Pappa en Mamma vonden dat mijn haren te lang werden. Ik vond het zelf wel stoer staan. Maar er moest een beetje af. Bij de kapper. Er was weer zo'n aardige juffrouw met een schaar. Ik ben heel stil blijven zitten toen ze aan mijn hoofd ging frunniken. Oma vond het ook wel spannend volgens mij. Die stond er met haar neus bovenop. Maar achteraf zei ze wel dat ik er heel mooi uitzag. Ik was even bang dat de meisjes mij niet meer leuk zouden vinden. Maar 's avonds op het feest werd ik weer spontaan gekust door een meisje. Dus het knippen zal wel goed gelukt zijn!

Gekrulde groeten

woensdag 14 juli 2010

Vuurwerk

Op één van de rustdagen bezoeken we op aanraden van de eigenaresse van de camping het middeleeuwse pelgrimsdorpje Saint-Antoine d'Abbaye. Blikvanger is, zoals de naam al doet vermoeden, de abdij. Deze wordt gezien als één van de hoogtepunten van gotische architectuur in deze regio. Aan de buitenkant behoorlijk uitbundig, maar van binnen soberder ingericht zonder al te veel opsmuk. Op verschillende wanden zijn nog restanten van fresco's te zien en er is een aardige verzameling van allerlei relikwieën te bekijken. Maar ook de rest van het plaatsje is de moeite waard. Helaas voor ons zijn we een week te vroeg voor het jaarlijkse middeleeuwse feest.

Op zondagavond zit ik met mijn schoonpa verwachtingsvol voor de buis voor dé voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal. En we zijn niet alleen. Zo'n beetje iedere Hollander op de camping heeft zich verzameld in het snikhete hokje. Enkele enthousiastelingen zijn zelfs in het oranje en met vuvuzela. En tja, wat moet je er verder nog van zeggen. Slechte wedstrijd, slechte scheids en een onfortuinlijke afloop. Het meest irritant was nog een Nederlandse dame achter ons die de gehele wedstrijd ongevraagd van ondeskundig commentaar voorzag. Nu zul je mij niet snel horen zeggen dat vrouwen geen verstand van voetbal hebben, maar deze dame zorgt er voor dat dit vooroordeel nog wel even blijft bestaan.

Stel je voor: Je bent jarenlang postbode. En uit verveling fantaseer je tijdens je postrondes een paleis bij elkaar. En je besluit het te gaan bouwen ook. Dat is precies wat Ferdinand Cheval deed in Hauterives. Daar bouwde hij 33 jaar aan zijn Palais Idéal. Het is een imposant Gaudi-achtig bouwwerk van metselkalk en stenen geworden dat zijn gelijke niet kent. In zijn tijd werd hij gezien als de dorpsgek, maar uiteindelijk heeft hij toch erkenning voor zijn werk gekregen. Het Palais is uitgeroepen tot monument en een belangrijke toeristische trekpleister geworden. En wij gaan natuurlijk ook een kijkje nemen.

Als ik op maandag voor een café wat zit te drinken, word ik aangesproken door een Nederlandse dame op de fiets. Ze is op weg richting de Alpen om daar een aantal van de grote cols te gaan bedwingen en om vervolgens ook weer terug naar Nederland te fietsen. Een knappe prestatie, maar ik zou het op de manier zoals zij het doet niet kunnen. Zes weken helemaal alleen op pad, dus niemand om je verhalen mee te delen. En bijna alleen maar fietsen, dus ook amper tijd om te ontspannen en leuke dingen te bekijken. Laat mij dan maar lekker rondreizen samen met mijn Lientje en onze kleine Bas, dan heb ik het veel beter naar mijn zin.

Het eerste gedeelte van het Rhônedal is qua landschap nog het best te vergelijken met de Ardennen. Het fietsen is een soort intervaltraining geworden met steile korte klimmetjes en afdalingen. Erg lastig om een beetje ritme te vinden, zeker met de hitte die ons nog steeds teistert. Rondom Lyon wordt het dan weer even vlakker en tegelijkertijd ook minder interessant met veel rechte wegen tussen het mais en de hoogspanningsmasten. En als het dan ook nog eens bewolkt is zoals gisteren, dan lijkt het allemaal nóg somberder. Voordeel is wel dat je bijna als vanzelf flink doortrapt met fietsen.

Op dit moment zitten we aan de rivier de Ain in Poncin op de gemeentecamping. Gisteravond hebben we een soiree-dansant gehad met muziek verzorgd door de plaatselijke synthesizerhelden Jean en Gaby. Geen hoogvliegers, maar ze weten de sfeer er aardig in te brengen. Vooral Bas krijgt er geen genoeg van en gaat met tegenzin om tien uur naar bed. Het vuurwerk om half elf, van tevoren door ons ingeschat op vijf rotjes en een vuurpijl, is verrassend mooi en uitgebreid. Om één uur 's nachts rollen we voldaan onze tenten in, in afwachting van de volgende hete dag.

Knallende groeten

vrijdag 9 juli 2010

Jarig

Vaison-la-Romaine is een toeristische attractie van formaat. Centraal ligt de gallo-romeinse brug die al bijna 2000 jaar met zijn 17 meter lange boog de Ouvèze overspant en een aantal heftige overstromingen heeft overleefd. Het heeft ook een middeleeuwse bovenstad die zich hoog boven de rivier bevindt met een imposant kasteel als blikvanger. De fraai gerestaureerde steegjes zijn steil en met een soort gladde grote kiezelstenen geplaveid. Vaison dankt zijn bijnaam 'la Romaine' aan de belangrijke Romeinse opgravingen die op twee locaties aan het begin van de vorige eeuw werden blootgelegd. En op dinsdag is er altijd een leuke markt, wat mij een vrolijk jurkje oplevert.

Met mijn ouders toeren we nog lekker een dagje in de buurt van de Mont Ventoux en pakken een terrasje. We doen ook nog een poging het luchtbed van mijn vader te reanimeren. Na wat gepruts met water een zeepsop vinden een lek wat we gelukkig kunnen plakken. Maar de volgende nacht blijkt dat het luchtbed nog steeds langzaam leegloopt. Als hij met een grote knal ook nog door de bijbehorende stretcher heen zakt en buiten in een stoel moet slapen is de maat vol: Ze kopen een nieuwe! En je zou het niet geloven, maar ze hebben het nog steeds naar hun zin...

Op de dag dat we uit Vaison-la-Romaine vertrekken ben ik jarig. 's Ochtends in de tent wordt ik al enthousiast toegezongen en bij 'hieperdepiep hoera' gooit Bas vrolijk zijn handjes in de lucht. Van Wim en Bas krijg ik symbolisch een litertje motorolie, voor nog vele veilige en gezellige kilometers met z'n drietjes. De mobiele telefoon piept vrolijk van de sms-jes met felicitaties. En als klap op de vuurpijl hangen er ook nog ballonnen aan de tent. Zo voel ik mij toch nog een beetje jarig in het verre Frankrijk. Maar lang kan ik er niet van genieten: De hele boel moet worden opgebroken, we gaan weer verder!

Met de lipstickroze auto van mijn ouders in de achteruitkijkspiegel rij ik met Bas via kleine binnenweggetjes nog enkele tientallen kilometers in westelijke richting. Hier komen we ook de eerste velden met zonnebloemen tegen. We rijden ook door de wijngaarden van de Côte du Rhône, waar in de oogsttijd de tractoren met druiventrossen af en aan rijden. Door elke wijnboer wordt je via reclameborden uitgenodigd te komen proeven. Maar als we bij elke 'cave' zouden stoppen en een glaasje zouden nemen komen we niet ver vermoed ik...

Na een warme hotelovernachting in een dorpje met de mooie naam La Begude de Mazenc ontbijten we 's ochtends in het plaatselijke park met knapperend verse baguettes en croissants. We verkassen vandaag een kleine honderd kilometer door een golvend landschap. Dat is met een temperatuur die is opgelopen tot ruim 35 graden geen pretje meer, vooral voor Wim niet op de fiets. Maar door langzaam aan te doen en de nodige tussenstops in te lassen komen we toch in St. Donat-sur-l'Herbasse aan. Met klotsende oksels, dat wel. En gelukkig voor Wim en mijn vader kan de finale van het WK voetbal op deze camping in breedbeeld worden bewonderd!

Snikhete groeten

dinsdag 6 juli 2010

Wakker worden

Hallo, hier ben ik weer. Ik heb heel veel mooi speelgoed. Een tractor. En een loopauto. En een voetbal. Maar nu is mijn grootste stuk speelgoed er weer. Oma! Het is nu heel warm hier. Zo warm, dat we soms een ijsje mogen eten. En pas mocht ik dat met m'n oma doen. Aan de buitenkant zat lekkere choco. En aan de binnenkant was het lekker zacht. Alleen de choco werd zacht in mijn handjes. En toen werden ze bruin. En ook mijn gezicht werd bruin. Maar het was wel lekker. Alleen dat stokje op het laatst was niet lekker. En oma maar lachen...

Ik kan steeds beter woordjes zeggen. Babbelen noemen Pappa en Mamma dat. En als Pappa en Mamma iets voorzeggen, dan probeer ik het na te zeggen. Dat is soms wel een beetje lastig. Sommige letters kan ik nog niet zo goed uitspreken, zoals de 'r'. Maar pappa en mamma vinden dat de meeste woordjes al heel goed gaan. Er zijn ook van die leuke boekjes die ik mag lezen. Daar staan dan plaatjes in. En dan moet ik zeggen wat het is. Van het moeilijkste boekje ken ik al bijna alle woordjes. Knap hè?

Pappa en Mamma zeggen wel dat ik wel een beetje laat naar bed ga hier. Maar half tien is toch niet zo'n rare tijd voor mijn leeftijd? Ik ben tenslotte al bijna twee! Ik kan namelijk al heel goed slapen 's nachts. En als ik dan 's ochtends wakker wordt, kijk ik altijd eerst over de rand van mijn bedje. En dan zie ik altijd Pappa en Mamma naast mij. Pappa is meestal al wakker. Maar Mamma heeft meestal haar ogen nog dicht. Daarna mag ik altijd gezellig bij ze in bed. Lekker springen op het luchtbed. Of een boekje lezen natuurlijk. En altijd even lekker knuffelen!

Chocoladegroeten

zondag 4 juli 2010

Mont Ventoux

Vanuit Castellane vervolg ik mijn fietsroute in westelijke richting door de Provence, en rij rechtstreeks de Gorges du Verdon in. Het relatief kleine riviertje de Verdon heeft hier een gigantische kloof uitgesleten in een geologische breuk. Met een lengte van 21 kilometer en een maximale diepte van 700 meter kent deze canyon in Europa zijn gelijke niet. Op de fiets is het al schitterend om doorheen te rijden, maar het kan nog veel avontuurlijker door de kloof te verkennen met een deltavlieger, raft of hangend aan een touw.

Het contrast voor deze fietsdag kan bijna niet groter. Na de indrukwekkende kloof kom ik enkele tientallen kilometers verder terecht op een plateau. Via een landweggetje met vele haakse bochten rij ik tussen de amandelbomen en bloeiende lavendelvelden naar Valensole. In dit dorpje, met een oude romaanse kerk, een overdekte oude wasplaats en een fraaie fontein is dit weekend het 'feest van de lavendel'. Dit zorgt ervoor dat er ook de nodige andere toeristen rondlopen, waardoor het moeite kost een overnachtingsplaats te vinden. Gelukkig treffen we een behulpzame juffrouw bij l'office du tourisme die voor ons rondbelt om te kijken wat er nog vrij is.

Er is gelukkig nog plaats bij een leuke Chambre d'haute (Franse bed and breakfast) op een kilometer buiten het dorp. We hebben een eigen huisje met een eigen ezel voor de deur en eigen mieren marcherend door de keuken. Maar de eigenaresse is uitermate hartelijk en behulpzaam. We kunnen zelfs bij het avondeten aanschuiven, wat we natuurlijk niet aan onze neus voorbij laten gaan. Met de andere gasten zitten we buiten aan een grote tafel. We worden getrakteerd op champagne als aperitief, ratatouille, salade en crêpes met huisgemaakte confiture. Dit alles vergezeld van een frisse rosé en met een perenlikeur toe. De conversatie met de andere gasten verloopt soms wat moeizaam, maar met de middelbare school kennis Frans en onze handen en voeten komen we toch een heel eind.

De volgende dag is heet en niet al te enerverend, maar als ik 's middags in Sault aankom heb ik toch weer ruim 80 kilometer in de benen. Ik sta daar aan de voet van de Mont Ventoux, de gezichtsbepalende berg van de Provence en bedevaartsoord voor menig wielertoerist. En ik heb bedacht dat als ik toch in de buurt ben, ik er net zo goed overheen kan rijden...

Na een goede nachtrust begin 's ochtends bijtijds aan de beklimming. De eerste 20 kilometer zijn niet extreem steil en gaan voornamelijk door een pijnbomenwoud omhoog. Daarna kom je voor de laatste 6 kilometer in een boomloos landschap, waaraan de de Mont Ventoux zijn bijnaam 'de kale berg' dankt. Hier hebben zon en wind vrij spel en lopen ook langzaam mijn bovenbenen vol. De laatste anderhalve kilometer, met een stijgingspercentage van zo'n 9 procent, heb ik het idee dat ik slechts naar boven kruip. Maar hoe groot is de beloning voor het doorzetten op de top. Je hebt er een schitterend overzicht over de Provence. Bij helder weer kun je zelfs tot aan de Pyreneeën kijken!

In de afdaling naar Malaucène lopen de snelheden soms op tot boven de 70 kilometer per uur. Beneden gekomen rij ik door naar Vaison la Romaine. Na pittige drie fietsdagen mogen we daar gaan genieten van onze welverdiende rust. Alhoewel... Mijn schoonouders zijn gearriveerd, en zij gaan ons nog een tijdje vergezellen op onze reis. Gewoontegetrouw wordt er vrolijk op los gekibbeld door die twee. Vooral als op de eerste dag blijkt dat het luchtbed van mijn schoonvader al lek is. Dat belooft nog wat...

Ventoux-groeten